Executieve functies bij dwangstoornissen

Executieve functies (EF) zijn een verzameling van hoger-orde cognitieve processen die doelgericht gedrag mogelijk maken. Belangrijke onderdelen van EF zijn onder andere het werkgeheugen, impulscontrole en cognitieve flexibiliteit. Deze vaardigheden helpen leerlingen om taken te plannen, informatie vast te houden en te gebruiken, impulsen te beheersen en zich aan te passen als omstandigheden veranderen.

In mijn stageklas, groep 4 van de SO Thriantaschool in Emmen, zijn er een aantal leerlingen met een dwangstoornis. Tijdens lessen, activiteiten en observaties merk ik dat zij vaak moeite hebben met deze executieve processen. Zo kan een beperkte cognitieve flexibiliteit ervoor zorgen dat ze vasthouden aan bepaalde gedachten of handelingen en moeite hebben met veranderingen. Ook het werkgeheugen en de impulscontrole staan onder druk, waardoor opdrachten uitvoeren of omgaan met onverwachte situaties lastig wordt.

Juist daarom vind ik het belangrijk om hier meer onderzoek naar te doen: hoe executieve functies samenhangen met dwangstoornissen en wat ik als leerkracht kan inzetten om deze leerlingen te ondersteunen. Zo kan ik bijdragen aan hun ontwikkeling en zorgen dat ook zij succeservaringen opdoen.


Onderzoeksvraag

Op welke manier kan ik als leerkracht in het speciaal onderwijs leerlingen met een dwangstoornis ondersteunen bij het versterken van executieve functies zoals werkgeheugen, impulscontrole en cognitieve flexibiliteit?


Hoe uiten EF-problemen zich bij dwangstoornissen?

Executieve functies zijn hogere cognitieve processen die ons helpen om doelgericht gedrag te sturen. Denk daarbij aan het werkgeheugen (informatie vasthouden en gebruiken), inhibitie of impulscontrole (remmen van reacties en impulsen) en cognitieve flexibiliteit (kunnen schakelen en aanpassen bij veranderingen). Deze functies zijn essentieel voor leren, plannen, sociale interactie en het reguleren van emoties.

Bij een dwangstoornis (OCD) zien we vaak dat juist deze executieve functies onder druk staan. Obsessieve gedachten nemen veel ruimte in het werkgeheugen in, waardoor er minder capaciteit overblijft voor schooltaken of sociale interacties. Door een verminderde cognitieve flexibiliteit hebben leerlingen moeite om van strategie te wisselen of om te gaan met veranderingen, ze blijven vaak vastzitten in dezelfde gedachte of handeling. (De Putter, 2013).

 

  • Engels → Obsessive-Compulsive Disorder (OCD)

  • Nederlands → Obsessieve-compulsieve stoornis (OCS), gewoon “dwangstoornis” genoemd.

Bij personen met een dwangstoornis kunnen de volgende tekenen wijzen op zwakke of verstoorde executieve functies:

  • Beperkt werkgeheugen / cognitieve belasting
    Obsessieve gedachten (dwanggedachten) kunnen veel “ruimte” innemen in het werkgeheugen, waardoor er weinig capaciteit overblijft voor andere cognitieve taken. Dit kan vooral zichtbaar worden als leerlingen moeite hebben om meerdere instructies tegelijk te volgen of om informatie te combineren. 

  • Moeite met flexibel denken / set-shifting
    Kinderen of volwassenen met OCD hebben vaak moeite om los te laten van een gedachte of handeling, of over te schakelen naar een andere strategie als de situatie verandert. Ze kunnen vastlopen in herhalende rituelen omdat het cognitief lastig is om “uit de routine” te breken. 

  • Problemen met remming van impulsen (inhibitie / impulscontrole)
    Hoewel je bij OCD eerder denkt aan dwanghandelingen dan impulsiviteit, is er steeds een spanningsveld: de persoon ervaart een sterke drang om iets uit te voeren, ondanks dat hij/zij weet dat het niet rationeel is. De controle over de impuls om de compulsie uit te voeren is verstoord. 

  • Verstoorde aandacht / concentratie
    Door de constante aanwezigheid van dwanggedachten is het moeilijk om de aandacht langdurig op een taak te richten. Er is snel afleiding, moeite om irrelevante prikkels te negeren, of “wegdrijven” tijdens een opdracht. 

  • Overdragen van informatie / actualiseren in het geheugen
    Bij complexe taken waarbij je voortdurend informatie moet bijhouden en bijwerken (bijv. meerstapsinstructies) kunnen leerlingen met OCD moeite hebben om die informatie te integreren of bij te houden door de verstoring van werkgeheugenprocessen.  (Universiteit Leiden, 2017).

  • Cognitieve vertraging door obsessieve belasting
    Omdat obsessieve gedachten vaak herhalend opkomen, kunnen ze de beschikbare cognitieve bronnen “overspoelen”. Daardoor kunnen taken trager verlopen of minder nauwkeurig worden uitgevoerd. Deze verstoringen treden vaak vooral op wanneer de dwanggedachten in een piek zitten.

De Putter, L. (2013). De invloed van obsessies op executief functioneren


Hoe help ik deze leerling?

Er zijn verschillende aanpakken die leraren kunnen inzetten om de executieve functies van leerlingen met een dwangstoornis (OCD/OCS) in het onderwijs te versterken. Hieronder staan drie aanpakken beschreven.

Structuur en voorspelbare routines
Leerlingen met een dwangstoornis hebben vaak moeite met flexibiliteit en het loslaten van gedachten of handelingen. Een duidelijke dagstructuur en voorspelbare routines zorgen voor rust en verminderen de kans dat leerlingen terugvallen in compulsief gedrag. Door taken in kleine, overzichtelijke stappen op te delen, wordt het werkgeheugen minder belast en ervaren leerlingen meer succesmomenten.

Visuele en concrete ondersteuning
Door gebruik te maken van schema’s, stappenplannen, pictogrammen of checklists krijgen leerlingen een duidelijk overzicht van wat er moet gebeuren. Dit helpt hen om aandacht en energie te richten op de taak in plaats van op obsessieve gedachten. Visuele ondersteuning biedt bovendien houvast wanneer leerlingen moeite hebben om meerstapsinstructies te onthouden of uit te voeren.

Emotieregulatie en ontspanningsoefeningen
Leerlingen met OCD ervaren vaak spanning en stress door hun dwanggedachten. Korte ontspanningsoefeningen in de klas, zoals ademhalingsoefeningen, rek- en strekoefeningen of korte pauzes/spelletjes waarin een leerling even tot rust kan komen, helpen bij het reguleren van emoties. Dit bevordert de impulscontrole en vergroot de kans dat leerlingen hun aandacht weer kunnen richten op de les.